4.1.1. Verbuiging is maakte door toevoegen beeindigingen naar verschillend dammen uitgangen, klinker of medeklinker in. De diverse fonetische wijzigingen in de taal hebb stichtten de verschillende verbuigingen. Meest van het geval-uitgangen, als merkten in deze Modern Indo-european grammatica, bevatten ook wel de finale brief van de stengel.
Bijvoeglijke naamwoorden zijn ine het algemeen ingeboete zoals substantieven, en zijn etymologically te zijn brachten ermee onder, maar zij hebben enkel eigenaardigheden van de buiging welk zullen zijn later uitgelegd.
4.1.2. Substantieven en bijvoeglijke naamwoorden zijn verbogen in vier regelmatige Verbuigingen, deftig door hun finale phonemes – karakteristiek van de Stengel –, en door de tegenstrijdigheid van verschillende vormen in onregelmatige substantieven. Zij zijn genummerde volgende Graeco-latin traditie: Eerst of A-declension, Seconde of O-declension, Derd of ik/U-declension, kwart of Consonantdeclension, en de variabele substantieven.
OPMERKING. De Secondor O-declension is ook wel de Thematic Declension, tegen het overblijfsel – en zeker ouder in de ontwikkeling van DE PASTEI naamwoordelijk buiging –, welk vorm aaneen de Athematic Declension.
Decl. | Dam uitgang in | Nom. | Genitief |
1. | ā, ia/ī/iā (ē, ō) | -Ø | -S |
2. | E/o (Thematisch) | -S | -Been,-been (ik) o, (-ī) |
3. | Ik, u en Diphthong | M., F.-S, n.-Ø | -E/ois,-e/ous, - (t) ios, - (t) uos |
4. | Sonants & Medeklinkers | -S,-Ø | -(E/o) s |
(5) | Heteroclites | -Ø,-r | -( E) n |
De Stengel van een substantief mag zijn gevonden, als een medeklinker stengel, door verzuimen het geval-uitgang; Als een klinker stengel, door vervangen voor het geval-uitgang het karakteristiek klinker.
OPMERKING. Meeste Indo-europeanists plegen te onderkennen tenminste twee hoofd types van verbuiging, Thematische en Athematic. Thematische naamwoordelijk stengels zijn gevormd met een suffix-o - (in vocative-e), en de stengel niet gaat ablaut onder. De Athematic stengels zijn meer archaisch, en zij zijn geklassificeerde nader door hun ablaut gedrag: Acro-dynamisch, protero-dynamisch, hystero-dynamicand holo-dynamisch, na de situering van de vroeg PASTEI accent (dynamis) in het model.
4.1.3. De volgende zijn Hoofdregels van De verbuiging:
Een. De Nominative enkelvoud voor bezielt draait op-s uit wanneer de indam uitgangen zijn ik, u, ī, ū, Diphthong, Occlusive en Thematisch (-been), of-Ø in ā, een, Sonant en s; Poosje in het meervoud-es is staat in generaal,-s voor die in ā, en-been voor de Thematische een of anders.
B. De Beschuldigend enkelvoudig van alle masculines en feminines draait op-m uit; Het Beschuldigende meervoud in-mw..
C. De Vocative enkelvoud voor bezielt is staat in altijd-Ø, en in het meervoud het is identiek naar de Nominative.
D. De Genitief enkelvoud is gemeenschappelijk naar bezielt en inanimates, er is gevormd mee-s:-s,-es,-been. Een stokoud alternatief mogelijkheid is breidde-been - (ik) o uit. De Genitief meervoud is gevormd in-ōm (ook wel-ēm), en in-ām in een-stengels.
E. De Schuinen enkelvoud beëindigen meestal in I: Het kan zijn staat in-ik,-ei,-ēi,-oi,-ōior-āi. In het meervoud, er zijn twee reeks verbuigingen, met-bh - (algemeen) en-m - (slechts Gmc. En Sla.), In het algemeen-bhi,-bhis,-bhios,-bhos, en (Gmc., Bal.-Sla.) -Mis,-mos, en ook wel enkel vormen in-si (meervoud zegel-s - plus schuine zegel-ik), gevonden voornamelijk in Graeco-aryan dialecten.
F. Inanimates hebb een syncretic vorm voor Nom.-Ac.-Voc. In-Ø in Athematic, of-m in Thematisch. De pluralisvormen draaien op-een of-ā uit.
G. Alle Bezielt hebben gelijke vorm in het meervoud voor Nom.-Voc., In-es.
4.1.4. De zogenaamde Schuin gevallen – tegen de Rechtdoorzee een of anders, Nom.-Acc.-Voc –, zijn Genitief en de Schuinen, i.e. Datief, Locative, Instrumentaale en Ablative. Niettemin, de Ablative schijnt naar was nooit eigenstandig, maar voor thematische stengels in enkel dialectale gebieden. De andere drietal gevallen waren meestal juist ene indigeen geval in verschillende verbanden (wat wij roepen de Schuin), alhoewel Laat PASTEI helder merkt een onregelmatige Schuin verbuiging systeem.
OPMERKING 1. Er zijn enkel voetspooren – in het Indo-europees proto-aalen welk merken verdeelde Schuin gevallen – die konden een mogelijke eerst afdeling – van een hypothetische Five-case-ie II– tussen een Dat indiceren. En een Loc.-Ins., En dan andere, meer recente tussen Loc. En Ins (zien Adrados). Talen zoals Sanskriet of Avestan merken 8 gevallen, poosje enkel Cursieve dialecten vertonen zich naar 8 (vgl.. Osc. Loc. Aasai 'in ārā', of Ins. Cadeis amnud, 'inimicitiae causae', Preiuatud'prīuātō, enz.), Poosje Latijn merkt zes en een semisystematic Locative besef; Slavische en Baltische zee dialecten merken zeven, Mycenaean Greek merkt tenminste zes gevallen, poosje Koiné Greek merkt vijf, evenals Germaanse dialecten.
OPMERKING 2. Wij weten die de klieven en versmelten werkwijzen die aanstellerige de Schuinen geschiedden niet eenvormig tussen de verschillende stengels, en het geschiedde niet op gelijke tijdperk in het meervoud en enkelvoud. Daarom, er was evenmin een homogene en bepaalde verbuiging systeem in IE III, evenmin in de dialecten en talen die volgde. Van de taal naar de taal, van de stengel naar de stengel, verschillen overheen het aantal van gevallen en hetten formatie ontwikkeld. Firstly syncretism obscured the cases, and thereafter the entire system collapsed: after the time when cases broke up in others, as in most modern Slavic languages, another time came when all cases merged or were completely lost: so today in Romance languages, in Germanic like English, or in Slavic like Bulgarian. However, Modern Indo-European needs to systematize to some extent this diversity, based on the obvious underlying old system, which usually results in 6-case paradigms (normally with Dat.-Abl. En Loc.-Ins.) In meeste verbogene vormen.
Nominal Desinences (Summary)
Enkelvoudig | Plural | |
NOM. | -s, -Ø, (n. , - | - - , |
-
| - | , - - -( |
| - | - - |
-
| - - | - - -) |
-( | - - 4.2. 4.2.1. 1. | - - - |
- |
| - - |
- |
| -
|
- | - | - 3. -- 4.2.2. | 1
),
| 2. 3 . 4. 5. -6. | - |
4.2.3. 1. - - - - - - - - 2. 3. 4. 5. -6. 6. - - -
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
| |
4 | .3. 4. 3. | 1|
. - - | 2.
| |
|
| |
-
|
| |
|
|
- - - - - - - - - - - - 3. -4.3.2. 1. 2. 3. 5. -- 4. 6. 7. 8. 9.
4.5.3. 1. : - - - - - - - - - *-2. 3. 4. -- 5. 6. - -
- - - - - - - - - - - 3. 4. - -- -- 4.4.2. 1. 2. 3. 4. -- 5. 6. 7. - - - -
1. - -
4.4.3. 1. ,
|
|
|
|
|
|
|
|
| 4 .4 | .
1.
|
| - | - | - |
- |
| - - | -
| - |
- | 2. - 3. - | 4. 5 . | - 6 . - -- |
|
- | - | - |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. , , -, , ) -). - -), -- ( - 4.5. 4.5.1. 1. - 2. ), /
- - | - |
- | -
|
- |
|
- | - |
- | - - |
| - - - |
- - - ) | ) 3. 4.5.2 . | 1
. 2. 3. 4. -- 5. 6. 7. - - -
4.5.3. 1. 2. 3. 4. -- 5.
), 6. 8.
|
|
|
5. 4. |
|
| -
- |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.3. -- 4.6.4. 4.7. 4.7.1. , , 4.7.2. 4.7.3. 1. , - 2. --, , -- 4.7.4. 4.7.5. , - -4.7.6. :1. - - - - - - - -2. - - - - - - - - -- ), , 4.7.7. , 4.7.8. - - - - - - - (), 4.7.9. -- :1. 2. 3. -- 4.8. 4.8.1. :1. -; 2. 3. 4.8.2. -, 4.8.3. -- -- 4.8.4. 4.8.5. -- - -- , , ). 4.9. 4.9.1. --) 4.9.2. : 4.9.3. , 1.
-, 2. 3. , , 4.9.4. - 4.10. 4.10.2. 4.10.3. 4.10.4. 4.10.5. : 5. 5.1. 5.1.1. , 5.1.2. , 5.1.3.
5.2. 5.2.1. 5.2.2.
: |
|
|
|
| 1. - - - 2. - - - |
3 . | - - | |
- | 4 . | |
- | - 5. - | |
-
| - 5.2.3 . | :|
| 2. 5.3. 5. | 3|
1 . 2. 3 | . 4.
| |
4. 5.4 .1 | . 5.4.2. | 5
.4.3. - - , * - - , 5.4.4. 5.5. 5.5.1. : :1. 2. 3. 5.5.2. 1. : 1. 2. 3. 4. 5. 6. (* 7. 8.
9. 10. 2. : 11. 1
14. 15. 16. 17.
18. 19. 3.
20. ( ( 30.
40. 50. 60. 70.
80. 90. 100. ( 1000.
- 4. : 200. 300. 400. 500. 600. 700. 800. 900. 2000. 3000. - , 5. : ( ): ( 6. :-5.5.3. :
- -
:
-
|
|
|
|
| : 6. 3. | 2
, : | , *( | 5. 5.4. 1. |
1. |
| 20 . | (
2 . | 21 | . ( |
3 . | 30 . |
|
| 40. | 5 | .
| 50.
| 6. |
| 60.
| 7. |
9. 90. 10. 10
| 11. | 200 . |
| 12. 1.000 |
13 | .
| 2.0 00 | |
14 | . 10 .0 | 0|
| - 2. 5.5 .5 | .|
1. | 20. ( | |
| 21. ( | |
3. | 30 | .
4. 40. 5. 50. 6. 60.
7. 70. 8: 80. 9.
90. 10. 100. 11. 2
00. 12. 1.000 13. 2.000
14. 10.000 5.5.6. 1. :; 2. :
6. 6.1. 6.1.1. :1. 2. 3. 4. 5. 6. , 7. 6.1.2. 6.2. 6.2.1. 6.2.3. : - -
| -
|
|
| - | - |
|
|
|
|
|
|
| - |
|
|
| , - |
: :6. 3. | 6.3 .1. : |
|
|
| - |
| 6 .4 | . 6. 4.1. : |
6.4.3. : ) ; 6.5. 6.5.1. 6.5.2. 6.5.3. 6.6. 6.6.1. :
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
| |
|
| |
|
| |
|
| |
|
| |
|
|
6.7. 6.7.1. 1. 2. , , : , 3. , :
, 4. 5. 6.7.2. 1. : 6.7.3. 1. :
- - ( (
), ), ), ), ),
6.8. 6.8.1. 6.8.2.
6.8.3. 6.9. 6.9.1. :1. : 2. : , , , 6.10. 6.10.1. 6.10.2. 6.10.3. : :